4 april: De opwekking van Jezus (Johannes 20:1-23)
Petrus ziet het op de Paasmorgen: het graf is leeg. Hij begrijpt het niet en gaat weg. Maria ziet ook het lege graf. Zij denkt verdrietig dat Jezus’ vijanden zelfs zijn dode lichaam niet met rust hebben gelaten. Johannes zegt: ze begrepen de Schriften niet. Dat wil zeggen: ze weten hoe het moet gaan, maar ze kunnen het niet geloven. De waarheid en het leven zijn er bij het graf, maar niet voor Maria. Dan roept de levende Heer haar bij haar naam, zoals voor Goede Vrijdag: Maria. Nu weet ze het: Hij is het. Hij is gestorven en opgestaan. Zijn woorden zijn waar: Jezus is het leven. ’s Avonds verschijnt Jezus ook aan Petrus en de anderen. Ook hun brengt Hij vrede. Ook zij herkennen Hem nu. Ten diepste gaat het om de belofte die God ons in de levende Jezus doet: ook jij mag leven door Mij. En om de kracht die de levende Heer uitstraalt: Jij kunt leven, vandaag en altijd, door Mij. Als je gelooft, zie je dat. Jezus leeft en wij met Hem.